Backpacken door Lombok

15 augustus 2013 - Senaru, Indonesië

Aangekomen in Lombok wilden we reizen van zuid naar noord. We startten in Kuta-lombok. Dit staat bekend om zijn rustige stranden, weinig toeristen en authentieke dorpjes. Onderweg werden we bang gemaakt omdat er zogezegd geen enkel vervoer is, criminaliteit omwille van scooters en er zou geen slaapplek te vinden zijn. We besloten er niet op in te gaan en wijzen de man met zijn stomme raad de deur. Ook de anderen in ons busje laten zich niet bang maken en we reizen gewoon verder. Eenmaal aangekomen in Kuta merkten we dat vele slaapplaatsen inderdaad bezet waren, maar het was uiteindelijk toch niet zo moeilijk om een plekje te vinden. Wel iets uit het 'centrum' en omdat het al donker werd en dus niet meer zo veilig om alleen naar het centrum te wandelen, twijfelden we even. In het donker lopen we dan maar wat sneller door, met zakmes en deo in de hand. De volgende dag ontdekten we prachtige baaien wanneer we langs het strand wandelden. We moesten op een bepaald moment wel gaan vluchten omdat de apen onze kokosnoten wilden stelen, die we gebruikten om onze handdoeken op zijn plaats te houden. Kortom, we vonden ons stukje paradijs. Tijdens onze laatste dag in Kuta huurden we een scooter. We gebruikten dit vervoersmiddel echt veel om op onszelf de buurt te verkennen. We merkten wel dat de verhuurder, die al vertrokken was, ons enkel brommers had afgeleverd zonder helmen. Dit wou ik echt niet doen! Dus we gingen op zoek naar andere verhuisbedrijven enkel voor scooterhelmen. Uiteindelijk vonden we ze, en we konden op pad. We trokken een 10 km naar het noorden, naar het stadje Sade. Hier kregen we een rondleiding van een gids en leerden we meer bij over de plaatselijke bevolking en de typische rijsthuisjes. Vervolgens reden we verder langs de kustweg op zoek naar stranden. Onderweg kwamen we twee Nederlandse jongens tegen en we trokken de rest van de dag samen op. Tijdens de avond in het Reggae café leerden we heel wat nieuwe mensen kennen aan het kampvuur en we beslisten allemaal samen de Rinjani beklimming te doen. Wat komt de zwaarste tocht ooit, plots dichterbij.

Leentje, Sarah en ik besloten wel om de volgende dag te vertrekken om nog naar het dorpje Tete Batu te gaan. Dit bevindt zich in het centrum/oosten van Lombok. Hier heb je mooie rijstvelden. Aangezien we nog geen wandeling habben gemaakt door de rijstvelden, en we ondertussen al bijna spleetogen krijgen van de rijst besloten we om de groep achter te laten en elkaar in Senaru (vertrekpunt Rinjani) terug te ontmoeten. In Tete Batu vonden we hele leuke bungalows in de vorm van rijsthuisjes, ze zijn tevens het symbool van Lombok. We onderhandelden hard en kregen uiteindelijk wat we wilden. Super cool! We sliepen tussen de rijstvelden met de dreigende Rinjani op de achtergrond, wat een uitzicht! Tijdens de tocht door de rijstveld genoten we van de mooie rijstterrassen.

De volgende dag trokken we naar Senaru, zochten en vonden een slaapplek voor Sarah want ze zal niet mee klimmen, en we ontmoetten de rest van de groep. Iedereen ging vroeg slapen zodat we uitgerust zijn voor de komende dagen. De volgende ochtend vertrekken we om half acht en voor de start van de grote uitdaging. We klommen vier uur recht naar boven tussen de boomwortels van de jungle aan de voet van de vulkaan. Bij etenstijd konden we gelukkig een uurtje rusten bij een heerlijke nasi goreng, gemaakt in de vrije natuur door onze goede kookploeg die de tocht volledig meeklimmen met 40 kg op hun rug en op slippers. Respect! Vervolgens volgde weer vier uur klimmen, waarvan de laatste twee uur tussen de rotsblokken. We hadden de jungle dus achter ons gelaten, en zaten volledig in de wolken gehuld. Met een paar stevige regenbuien tot gevolg. Dit vond ik niet erg want het waste het stof en het zweet van me af. Onze laatste kans op een douche! De beklimming was ongelofelijk zwaar en vooral lang, dus het gaf een geweldige voldoening om de tentjes te zien staan. En dat niet alleen. Het uitzicht op de vulkaan midden in het kratermeer en de Rinjani drijgend op de achtergrond was gewoonweg prachtig. Een kampvuur, heerlijke nasi goreng ayam (gefrituurde rijst met kip) en rijstwijn waren een mooie afsluiter van dag 1.
De volgende dag begon om 7u met banana pancakes, een ontbijt wat we al vijf weken krijgen, maar wat nog steeds even lekker smaakt. En de plek waar we het te eten kregen maakte het helemaal af. Ongelofelijk wat de dragers (kookploeg) kunnen op een simpel houtvuurtje. Dan begon de afdaling (joepie!) tot bij het kratermeer en de hotsprings. Geweldig gewoon hoe het hete water zomaar uit de rotsen komt gelopen. We gingen allemaal in de hete bronnen liggen en genoten van de rust. Het is weer etenstijd en wat aten we? Geen moeilijke vraag in dit land... Nasi goreng ayam. Maar het blijft smaken na een inspannende afdaling. Toch zag de namiddag er iets minder leuk uit. Er stond ons weer een klim te wachten van vier uur naar de tweede kampplaats. Mijn mentale kracht verdween met de minuut maar op een of andere manier geraakte ik er. Aangekomen op onze kampplaats waren er aapjes op bezoek (op 2629m!). Hier zagen we ook het pad lopen dat ons zal leiden tot de top van de Rinjani. Deze klim zal starten om half drie in de ochtend en je mag kiezen of je wilt meedoen of niet, want het ontbijt zal rond acht uur plaatsvinden aan de huidige kampplaats. Aangezien mijn klim, de vorige dagen, me mentaal helemaal kapot heeft gemaakt, keek ik echt niet uit naar het bereiken van de top. Ik besliste dan ook voor mezelf om niet te starten. Maar dan merkte ik dat iedereen van de groep meeging en ze vonden dat we allemaal gewoon moesten proberen. Dat was al voldoende. Dus ik liet me overhalen. Om half drie startte de klim. Ik had de hele nacht niets geslapen, want ik had me zorgen liggen maken over het verloop van de dag. We moesten namelijk nog de volledige dag afdalen. We hadden dus een wandeldag van 12u voor de boeg. Ik was volledig van slag bij het starten, want het pad bestond uit losliggend vulkaangruis. Dit maakte de klim extra zwaar. Op dat moment dacht ik; 'ik draai me om, ik heb er genoeg van'. 'No mountain no cry' zongen we achteraf. Maar tocht zette ik door. Leentje vertelde me dat elke stap die ik zette, al meer was dan dat ik dacht te halen (dank u Leentje!). En ik zette door... Maar het pad werd steiler en zwaarder. Het vulkaangruis veranderde in dikke en dunne losliggende stenen. Dit wil zeggen een stap naar boven waren er twee naar achter. Ik struikelde over mijn voeten, want ik kreeg ze niet meer opgetild. Toen had ik er genoeg van. Ik wou van de zonsopgang genieten op deze plek en niet op de top. Ik stopte uiteindelijk zo een 100 meter voor de top en genoot er van dat leentje wel verder geraakte. Ik was zo fier op mezelf want ik kon het klimmen helemaal niet goed en toch ben ik veel verder gegaan dan een paar anderen van de groep en nog belangrijker... Ik ben veel verder gegaan dan mijn persoonlijke grenzen. De rest van de dag zat vol met afdalingen (en zeer gladde afdalingen), maar we hebben het gehaald.

Na de Rinjani trokken we naar Sengiggi om uit te rusten, onze boot naar Flores te regelen en ook om de Gilli-eilanden te bezoeken. De rustdagen waren zeker nodig, want ik kon amper staan. Als mensen langs de weg vroegen of we misschien interesse hadden in een Rinjani tocht, dan schoot ik in de lach en vroeg ik of ze niet al zagen dat we van daar kwamen. Andere slachtoffers van de tocht waren tevens duidelijk te herkennen in de straten (lees:kreupele mensen). 

Aangekomen op de Gilli-eilanden, waanden we ons in het paradijs. Witte stranden, helder blauw water en lekker eten langs de kustlijn. Toch was het veel te stil naar ons zin op Gilli Meno en Leentje ontdektte tijdens een wandeling een nest reuzenspinnen van allerlei soorten (zij niet alleen want ook andere wandelaars begonnen vreselijk te gillen). Snel weg hier dus! Op naar Gilli Tawangan. Daar hoopten we meer te beleven, maar meer dan zonnen, eens een fietstocht maken en eten en drinken zit er niet in. Ik voelde me wat ziekjes en had last van blaren na de Rinjani tocht. Ons lichaam had echt nood aan rust maar ons hoofd wou meer beleven. Het snorkelen tussen de Gilli eilanden was wel echt de moeite. We zagen vele vissen, maar voor mij was het hoogtepunt tocht het zien van drie zeeschildpadden. Voor ons backpackersbudget is het ook veel te duur op de eilanden. We kijken enorm uit naar de tocht naar Flores en het eiland zelf. We weten niet goed wat te verwachten (vier dagen boot, vijf dagen rondreizen), maar ik weet wel dat ik erg last heb van zeeziekte. Hopelijk valt het allemaal mee!

4 Reacties

  1. Vandebeeck jacqueline:
    16 augustus 2013
    Dag Esther het is hier 8h s'morgens en wat heb ik genoten van uw nieuw reisverhaal Ja bergen beklimmen en de aftocht zijn moeilijker dan we denken Het tekort aan zuurstof speelt ene grote rol maar toch ge hebt het gedaan en dat is erg belangrijk.Ik kruis mijn vingers voor dat ge niet ziek word op de boot Tot ziens Esther en geniet er maar van dikke kus
  2. Mama:
    16 augustus 2013
    Maar Esther toch...GE ZIJT NIE MIN !!! Maar...dat wist ik al vanaf jouw geboorte :-) :-)....
    Wat een belevenis toch. Zo sjiek om lezen maar ik zou het niet hebben willen beleven. Toch wel erg zwaar hoor. Jullie hebben het toch maar gedaan !!!
    Dikke dikke proficiat en KNUF natuurlijk XXX
  3. Papa:
    19 augustus 2013
    Sterke verhalen. Je hebt niet alleen de Rinjani bedwongen maar ook jezelf overtroffen. Proficiat.
    Ik kijk er naar uit om samen een gewoon ontbijt te hebben, zonder kip en rijst.
  4. Klaartje:
    20 augustus 2013
    Wat super, Esther! Wij zijn echt trots op je!
    Heel herkenbare situaties, wij moeten echt heel snel afspreken als je terug bent. Geniet nog van de laatste dagen!! Dikke kus!